
Jurisprudentie
AF0495
Datum uitspraak1999-10-26
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersFT-RK 99.737
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersFT-RK 99.737
Statusgepubliceerd
Indicatie
Houding verzoeker tijdens, voor 1 december 1998, beëindigd faillissement vormt mede grond voor afwijzing.
Verzoekster wel toegelaten op grond van zelfstandige belang.
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank te Utrecht,
Meervoudige kamer
X.
wonende P.
verzoeker,
heeft op 19 oktober 1999 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter zitting van 26 oktober 1999.
Verzoeker is verschenen, vergezeld van zijn echtgenote.
In artikel 288 Fw. is in lid 1 sub b bepaald dat een het verzoek dient te worden afgewezen indien er gegronde vrees bestaat dat de schuldenaar zijn schuldeisers zal benadelen en is in lid 2 sub a bepaald dat het verzoek kan worden afgewezen, indien minder dan tien jaren voorafgaande aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, de schuldenaar ingevolge een bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak in staat van faillissement heeft verkeerd.
De heer X. is op 7 juni 1995, na surséance van betaling, failliet verklaard. Het faillissement is op 8 juli 1998 opgeheven wegens de toestand van de boedel.
In het faillissement - zo blijkt uit de openbare verslagen van de curator - heeft de schuldenaar zelf onvoldoende bijdrage ten gunste van de boedel geleverd.
Bovendien - zo blijkt uit die openbare verslagen - heeft de schuldenaar, zonder toestemming van de curator, betaalde werkzaamheden verricht zonder dat hij de opbrengst daarvan ten gunste van de boedel heeft afgedragen.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van voornoemde gronden moet worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af;
Gewezen door mrs. W.W. de Nijs Bik, voorzitter, H.G. Ruijs en G.C. van Kekem, leden van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.